vrijdag 18 januari 2008

Hier wordt ook gewerkt - af en toe

Om een mogelijk misverstand de wereld uit te helpen (wij hebben de lotto niet gewonnen en zitten dus niet met onze duimen te draaien in het aards paradijs), deze keer een bericht over de alledaagsheid van het leven in Nieuw-Zeeland, of meer in het bijzonder: ‘het leven zoals het is… op de universiteit’. De situatie is niet zo verschillend van wat er in Belgie werd achtergelaten. Het blijft vooral een individuele bezigheid, en om het gemis aan menselijk contact te compenseren worden er veel vergaderingen georganiseerd. Verder worden we ondergebracht in een deprimerend lelijk gebouw maar krijgen we een mooi uitzicht (volledig kosteloos!), wordt er gekampt met een chronisch gebrek aan middelen, en valt af en toe de electriciteit wel eens uit (ik heb me laten vertellen dat ik daarvoor evengoed in Oud-Heverlee had kunnen zitten). Maar langs de andere kant ben ik natuurlijk de nieuweling en probeert men het mij zo goed mogelijk naar mijn zin te maken. Zo werd bijvoorbeeld de bergruimte die mijn bureau heette te zijn, omgetoverd tot iets wat de naam ‘bureau’ waardig is.

Voor:









Na:














Maar het grote verschil zit ‘m waarschijnlijk in de studenten (en dan heb ik het niet over het ogenschijnlijke gebrek er aan – ik ben toevallig in de zomervakantie toegekomen) en de relatieve positie van die studenten in het systeem. Studeren is duur in Nieuw-Zeeland. Als je het zou omrekenen naar Euro’s, rekening houdend met het feit dat Belgie relatief een stuk rijker is en de lonen dus hoger liggen dan in Nieuw-Zeeland, zou je voor een jaar studeren aan de universiteit gemiddeld 3000 – 3600 Euro neer moeten tellen. Dat is ongeveer 6 of 7 keer meer dan het inschrijvingsgeld aan de K.U.Leuven. Komt daar nog bij dat het merendeel van de voltijdse studenten hun studies betalen met behulp van een gesubsidieerde lening zodat ze geen verantwoording (of schuld) aan hun ouders maar aan de staat hebben af te leggen (en de staat vergee(f)t niet zo snel als het op geldzaken aankomt). Dit alles maakt dus dat er vanuit de universiteit veel meer aandacht besteed wordt aan de bescherming van de rechten van de student, de kwaliteit van het onderwijs, de begeleiding van studenten, ... Om maar een idee te geven, een collega vertelde dat veel van de buitenlandse studenten (die ook een ander onderwijssysteem gewoon zijn) vaak schrik hebben om vragen te stellen tijdens de les omdat ze zich dom voelen als ze iets niet begrijpen. Een Nieuw-Zeelandse student die iets niet begrijpt in de les gaat ervan uit dat de lesgever dom is omdat hij het niet goed uitgelegd krijgt. Een collega in Londen heeft me een gelijkaardig verhaal gedaan (niet toevallig kost studeren in Engeland ook stukken van mensen). Zij zei dat als ze studenten een buis gaf voor een examen, zij zelf op het matje geroepen werd om zich te verantwoorden voor het slecht lesgeven. Een interessante denkwijze. Eens kijken of mijn Happy Bunny badges hier in de smaak zullen vallen.













zondag 6 januari 2008

Strand, wijn, wachten en waterzoogdieren.

Donderdag 25 december:
We bevinden ons in Nelson. Een stad met ongeveer 45000 inwoners. Dat is hier in NZ dus een serieuze stad.










We hebben geen zin meer in rondrijden en wedijveren met de andere toeristen om de beste foto's te nemen. We nemen een dagje strand, zon en nietsdoen tot ons.










Ook terug te vinden in Nelson. Een café met een mooie naam, waar je koffie kan drinken met bijna dezelfde naam:













Vrijdag 26 december:
Onze toeristenplicht roept. Vandaag gaan we speciaal voor de geïnteresseerden in België wijn proeven. Louter en alleen omdat we jullie daar in België goede tips willen geven, niet omdat we zelf graag ene drinken (echt niet! eerlijk!)
We verplaatsen ons hiervoor van Nelson naar Blenheim:










Wat ik nog weet van die dag, is dat de omstandigheden op het zuideiland beter zijn voor witte dan voor rode wijn. En dat je na verloop van tijd (lees: nadat je van het zoveelste glas hebt geproefd) zelf niet meer weet wat je lekker vindt. Dus dat met die tips, dat zal gene vette worden.



















Zaterdag 27 december:
We hebben het beste voor de laatste dagen van de vakantie gehouden. Whale watching! Hier keken we allebei naar uit. Dus rijden we van Blenheim naar Kaikoura:










Onderweg stuiten we op enkele zeehonden. Zwemmen en in de zon liggen, wat een hondenleven!










Aangekomen in Kaikoura trokken we vol goede moed naar dit gebouw, om de reservatie die we enkele weken daarvoor hadden gemaakt, om te zetten in een ticket voor een van de whale watch boten.










Helaas, wegens de iets te slechte weersomstandigheden ging onze boot niet uitvaren (slechte weersomstandigheden= te ruwe zee. Voor de rest was het een prachtige dag).


We werden op de wachtlijst gezet voor een van de tochten van later die namiddag (die boten zijn allemaal al een hele tijd op voorhand volgeboekt. Dus als er een boot niet uitvaart, dan kan je enkel hopen dat er mensen die gereserveerd hebben voor een van de latere boottochten, niet komen opdagen). De zee bleef echter te ruw en alle boten bleven aangemeerd.

We laten ons op de wachtlijst zetten voor de volgende dag en we besluiten om de rest van de dag te lanterfanten en zondag nog eens te proberen.


Het decor voor ons gelanterfant (zee met keienstrand en een plaatselijk marktje)










Deze helicopter had geen last van de ruwe zee en vloog de hele namiddag uit voor toeristen, die de walvissen vanuit de lucht willen zien (en daar veel geld voor over hebben)





Zondag 28 december:
We staan tegen 5 u 's morgens op (yep, moeilijk te geloven dat mensen zich zo iets tijdens hun vakantie willen aandoen). Maar we waren vastbesloten! We moesten en zouden waterzoogdieren van dichtbij zien. Nu bleek dat zowel dat dichtbij, als dat zien wel een beetje tegenvallen. Zo'n walvis blijft met het overgrote deel van zijn lijf onder water. En natuurlijk kunnen die boten niet te dichtbij komen. Ik denk dat de verwachtingen een beetje te hoog waren (Hoezo? Gaat dat beest nu niet al tapdansend over het water lopen?). Soit, hier enkel foto's:




Onze kaptein, die met zijne Gyro-en-nog-iets luistert naar de walvisgeluiden om zo hun positie te bepalen.







Het beest zelf in aktie. Veel meer dan dit is er niet te zien. Totdat hij terug onder water duikt. Op dat ogenblik komt zijn staart even aan het oppervlak.

















Het "Tail shot"





Dan vond ik de dolfijnen veel leuker. We kregen een school "Dusky Dolphins" te zien tijdens de jacht. Een 40-tal dolfijnen waren capriolen aan het wateropppervlak aan het maken. De bedoeling is dan om door middel van sprongen en klappen op het water, de vissen die zich dieper onder hen bevinden, samen te drijven. Zodat enkele van hun soortgenoten, die onder water op de loer liggen, het gemakkelijker hebben om de vissen te vangen.











Het verhaal van de Hollander die de aftocht blies.

De officiële ontdekking van Nieuw-Zeeland (het feit dat het land in kwestie bij die ontdekking al bewoond is, is uiteraard bijzaak) wordt toegeschreven aan een Nederlander, Abel Tasman, die onder de vlag en op kosten van de Verenigde Oostindische Compagnie de wereld mocht rondreizen, op zoek naar het Terra Australis Incognita: een onbekend - maar naar vermoeden rijk - zuidelijk continent. In 1642 (voor wie een zwak heeft voor filmflops: exact 150 jaar nadat Gérard Dépardieu Amerika ontdekt heeft) verslok Abel zich nagenoeg in zijn gepekeld vlees toen hij een 'groot hooch verheven landt' voor zich zag opdoemen. Het anker was nog maar goed en wel neergelaten en daar ontwrong zich al een tweede verrassing aan de mist: een kano vol inboorlingen. Na wat vruchteloos heen en weer geschreeuw keerden de Maori zich om en lieten het geschreeuw over aan de experts. Het waren echter geen opgevers - die halfnaakte langharigen - en bij een tweede poging duwde Abel een paar van zijn kornuiten in een sloep om het verwelkomingscomité de les te spellen. Helaas, hadden ze die Heineken maar niet meegenomen, daar kon de lokale bevolking niet mee lachen. Balans: vier laaglanders minder, Abel Tasman en de zijnen lichten het anker en het duurt tot 1769, wanneer Captain Cook hetzelfde hoog verheven land aandoet, dat de eerste Europeaan voet aan wal zet. [met dank aan http://history-nz.org om mijn verhaaltje met wat feiten te onderbouwen]

Wat ik dus maar wil zeggen, vandaag ontdekken we een deel van Nieuw-Zeeland dat de naam van de onfortuinlijke Abel draagt, en hoe doen we dat? Zoals de Maori's dat zoveel jaar geleden gedaan hebben natuurlijk. Of toch bijna. Iets zegt me dat die coole inboorlingen van daarstraks geen sullig rokje droegen om het water uit hun boot te houden. Waarschijnlijk hadden ze ook geen plastieken kano, noch roeispanen die je uiteen kon draaien, reddingsvesten, een lunchpakket met een muffin, of zonnebrandolie. Maar langs de andere kant, ook nog geen gat in de ozonlaag. Aan het park zelf moeten geen woorden vuil gemaakt worden, laat de beeldjes maar voor zich spreken.































Kaap Vaarwel

Verschillende stops op het programma vandaag: het meest noordelijke punt van het zuidelijk eiland, Cape Farewell; Farewell Spit, de zandmassa die zich daarvandaan uitstrekt; Wharariki Beach (zonder zwans: een strand); en we eindigen in Marahau, de ingang van het drukste nationaal park van Nieuw Zeeland, Abel Tasman (we weten ondertussen wat men hier onder druk verstaat dus we maken ons alsnog niet ongerust). Maar over dat laatste, morgen meer.











Als voorproefje maken we een korte wandeling naar een lichtbaken (de term vuurtoren was het scharminkel helaas niet waard) - dat volledig volgens de regels van de logica boven op een berg geplaatst is voor goede zichtbaarheid vanop zee, en gelukkig voor ons ook in de andere richting. Van links naar rechts hebben jullie nu hetzelfde beeld als wij - toen die dag...










Even melden dat u aan uw rechterzijde zicht hebt op de befaamde Farewell Spit. En om eventuele teleurstellingen te voorkomen, dat is het beste beeld dat jullie hiervan onder ogen zullen krijgen (toch op deze blog). Het strand is namelijk beschermd als vogelreservaat en niet vrij toegankelijk voor het grote publiek. Er worden wel verkenningen georganiseerd onder begeleiding maar voor een paar vogels laten wij onze vrijheid nu eenmaal niet beknotten.

Niet getreurd, Cape Farewell heeft ook wel iets te bieden. Van de waarschuwing 'steile afgrond' is geen woord gelogen. Was het Amerika geweest, men zou zich beginnen afvragen hoeveel slachtoffers en schadeclaims er nodig zouden zijn geweest om verf te verspillen aan het evidente. Soit, we houden kinderen bij de hand en klimmen niet over de omheining om foto's te maken en brengen het er heelhuids vanaf.










Wharariki (als Fo-ro-ri-ki uitgesproken) Beach wordt door de reisgids aangekondigd als zijnde zo puur mooi dat je je schuldig voelt om er je voetstappen in het zand achter te laten. Helaas blies er een scherpe wind toen wij er passeerden, en door het opwaaiende zand was het met momenten moeilijk je ogen open te houden. Niet volledig verwonderlijk dus dat we bijna in aanvaring zijn gekomen met een paar zeehonden die daar rustig een dutje lagen te doen - gelukkig is zo'n beest op land minder beweeglijk dan in het water.




























Als afsluiter, nog een paar kiekjes 'in motion'. Na vier dagen fotograaf van dienst heeft een digitaal fototoestel geen geheimen meer voor Lars en trekt hij het ene mooie vergezicht na het andere (en dat uit een rijdende auto!). Wat het voor de chauffeur van dienst ook gemakkelijker maakt want nu moet er alleen nog maar op de weg gelet worden, de uitzichten worden op de harde schijf bewaard. By the way, de laatste foto is vanop diezelfde Takaka Hill getrokken waar we gisteren geen hand voor ogen zagen. Een beetje zon, een wereld van verschil. Maar tegen wie zeg ik het...